“Wordt het een jongen of een meisje?” Die vraag krijg je wel eens als je met een bolle buik op straat loopt. “Als het maar gezond is” is dan een veelvoorkomend antwoord dat de zwangere dame zal geven. Ik vraag me af of dat voor iedereen wel een oprecht antwoord is. Zouden sommigen onder ons toch geen voorkeur voor een bepaald geslacht hebben? En wat als je niet krijgt waar je eigenlijk al jaren van droomt? Vaak hoort geslachtsvoorkeur in de taboesfeer en vinden mama’s weinig toegang om dit met iemand te bespreken. Dat was ook zo bij Sandra. Ze vertelt hoe zij het heeft ervaren.
Sandra is een jongen mama van 2 leuke, actieve jongens. Het ouderschap was voor haar al wel een hobbelig parcours. De postpartum periode na de bevalling van haar 2e zoontje was daar zeker onderdeel van. Hoe graag ze haar jongens ook ziet, het gemis van een dochtertje kan soms wel knagen. Ze heeft echter geleerd hoe ze dit kan plaatsen en aanvaarden. Ondanks de schuldgevoelens die ze omtrent de geslachtsvoorkeur voelde, durft ze deze teleurstelling nu uitspreken. En dat helpt! Een eerlijk verhaal over hoe ouderschap er ook kan uitzien.
EEN KNAGEND TELEURSTELLEND GEVOEL
Tijdens de zwangerschap van ons eerste kind wisten we op voorhand het geslacht. We kregen een zoon. Ik was trots en blij! Ik weet nog dat ik dacht: “Dit wordt later een sterke man! We krijgen een zorgzame zoon die later ongetwijfeld een geweldige grote broer zou zijn”. Twee jaar later waren we opnieuw zwanger. Dit keer wilden we het geslacht niet weten. We wilden ons laten verrassen, want het maakte toch niet uit. Meisje of jongen… Het was sowieso welkom en al op voorhand enorm geliefd door ons én grote broer. We kregen opnieuw een zoon. Ik voelde een lichte teleurstelling dat het geen meisje was. Maar ik wilde er verder niet aan denken… Ik had immers geen tijd om hier verder bij stil te staan, want na dag één kreeg mijn zoontje gezondheidsklachten. Gelukkig waren deze snel van de baan en mochten we, wat later dan voorzien, gezond naar huis.
Ik voelde een lichte teleurstelling dat het geen meisje was. Maar ik wilde er verder niet aan denken…
Toch kon ik het teleurstellende gevoel niet loslaten… Ik moest mijn roze plannen opbergen want ik zou geen dochter hebben. Het raakte mij dat ik zoiets dacht en voelde me de hele tijd schuldig bij deze gedachten. Toch kon ik het niet loslaten en durfde ik er met niemand over te praten. Want “wat voor een moeder dacht zoiets”. Ik had immers 2 aangename zwangerschappen gehad, ongecompliceerde bevallingen en was gezegend met twee gezonde zonen. Ik had helemaal niets om over te klagen en toch zeker niet over iets ‘onbenulligs’ als het geslacht. Er zijn wel belangrijkere dingen in het leven.
EEN GESLACHTSVOORKEUR IS EEN TABOE
Omdat ik tegen niemand durfde te vertellen wat me dwarszat, bleef ik me verdrietig voelen. Ik durfde het zelfs niet opzoeken op het internet. Als ik al maar dacht aan het feit dat ik dit zou intikken, werd ik verteerd door schuldgevoelens.
Onze samenleving is er precies op gemaakt dat je van ieder geslacht eentje moet hebben… Net alsof we dat kunnen kiezen
De gedachten dat ik nooit een dochter zou krijgen bleven maar binnenstromen en ronddwalen in mijn hoofd. Ik voelde me opeens geen “jongensmama” maar eerder een “meisjesmama”. Aan de ene kant wilde ik zo niet denken, aan de andere kant kon ik het niet laten om eraan te denken. Ik zat vast en met mezelf in de knoop. Het feit dat ik met mezelf in de knoop lag en boos was op mezelf heeft een negatieve invloed gehad op mijn kraamperiode. Het feit dat ik een huilbaby had, maakte het allemaal nog moeilijker. Ik kon minder genieten van mijn nieuw gezinnetje en ik voelde me een mislukte en slechte moeder. Tijdens vele babybezoekjes kreeg ik ook vaak de vraag: “En nu nog een derde, dan ga je voor een meisje!” of “Had je niet liever een meisje gehad?”. Ik kon er gewoonweg niet aan ontsnappen. Onze samenleving is er precies op gemaakt dat je van ieder geslacht eentje moet hebben… Net alsof we dat kunnen kiezen.
Ondanks deze zware gedachten en teleurstelling omtrent het geslacht van mijn baby ervaarde ik weinig invloed op de hechting met mijn zoon. Mede dankzij een vlotte borstvoeding raakten we snel op elkaar afgestemd en kreeg ik warme gevoelens als ik aan hem dacht. Het huidcontact en de tijd die ik alleen met hem doorbracht waren enorm belangrijk.
ACCEPTATIE
Aangezien de depressieve gevoelens bleven aanslepen, zette ik de stap naar een psychologe. Hier durfde ik heel voorzichtig aan te halen dat ik het jammer vond dat ik geen dochter had. Gelukkig kreeg ik hier het antwoord dat ik hier zeker niet alleen in ben. Na een hele tijd leerde ik dat je al vanaf kleins af aan onbewust bepaalde ideeën in je hoofd hebt. Hoe het gezinsleven eruit ziet, hoe je jezelf als moeder ziet. Als dit werkelijke beeld dan niet overeenkomt met je jarenlang opgebouwde gedachten, is dit moeilijk om te dragen. Deze verwachtingen loslaten of proberen bij te stellen is bijzonder moeilijk. Zeker tijdens een moeilijke en vermoeiende postnatale periode.
Na verloop van tijd lukte het me toch om dit te accepteren. Ik durf bovendien bij vrienden of familie ondertussen wel toegeven dat ik het moeilijk had met de acceptatie als “jongensmama”. Natuurlijk ben ik heel trots en fier op mijn zonen. Ik zou mijn leven voor ze geven. Al moet ik toegeven dat ik nog af en toe met een jaloerse blik naar gezinnen met een dochtertje kan kijken, terwijl mijn jongens hun wilde en stoere gedrag laten zien.
Ik ben me nu ook bewust dat het beeld in mijn hoofd van een dochter helemaal niet correct was. Ik zag een roze wolk van poppen, barbies en roze jurkjes. Gezellig knutselen en winkelen gaan. Ik wilde graag zo’n band met mijn dochter als ik met mijn moeder had. Ik had bang dat ik jongens, met hun wilde en stoere gedag, niet kon opvoeden. Met meisjes leek het allemaal makkelijker.
Ondertussen past de rol van jongensmama mij steeds meer en meer en heb ik er veel plezier in om met Nerf-geweren soldaatje te spelen.